Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij deden [61]Alexander uit de schare [62]voortkomen, alzo hem de Joden [63]voortstieten. En Alexander [64]gewenkt hebbende met de hand, wilde bij het volk [65]verantwoording doen. 61. Deze menen sommige dezelfde Alexander geweest te zijn, van wien men leest 1 Tim.1:20; 2 Tim.4:14, een heftig en hardnekkig vijand van Paulus en der waarheid, doch dat staat niet vast. Zie de aantekeningen 1 Tim.1:20. 62. Namelijk om hem te horen spreken. 63. Namelijk alzo hij ook een Jood was, om iets te spreken tot beschuldiging der Christenen. 64. Zie hfdst.12 vs.17, en hfdst.13 vs.16, en hfdst.21 vs.40. 65. Namelijk van dit onordelijk bijeenlopen, met beschuldiging der Christenen.